Interview met Wouter Beke
2 oktober 2019. Iets meer dan 4 maanden na de verkiezingen, legt een nieuwe Vlaamse Regering de eed af. Met een nieuwe Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding, Wouter Beke. Nadat hij samen met Hilde Crevits de onderhandelingen voerde voor CD&V, zal hij de volgende christendemocraat in een lange rij zijn die deze belangrijke rol opneemt. Zijn eerste indrukken.
Ik kom uit een familie waar zorg, gezondheid en welzijn altijd centraal hebben gestaan. Mijn vader is huisarts, net als mijn zus. Mijn ouders hebben zelf een voorziening opgericht om mensen met een handicap op te vangen. Mijn broer is actief bij het Rode Kruis en zorgt samen met zijn echtgenote voor een pleegdochter. Ook mijn vrouw is actief in de welzijnssector. Om maar te zeggen: ik ben me bewust van de grote uitdagingen die er wachten. Niet enkel op basis van droge nota’s en begrotingen, maar ook uit eerste hand dus, van de mensen op het terrein.
De uitdagingen op vlak van welzijn en volksgezondheid zijn immens. Het is niet zonder reden dat we de volgende jaren in die domeinen opnieuw het meeste gaan investeren – van 2014 tot 2019 stijgt ons budget met bijna 2 miljard euro.
Daarbij zullen we bijvoorbeeld focussen op de betaalbaarheid van de woonzorgcentra, meer flexibele kinderopvang en een stevige inhaalbeweging voor jeugdhulp. Ook het verder wegwerken van de wachtlijsten voor personen met een handicap blijft hoog op de agenda.
Persoonlijk vind ik het ook belangrijk dat we de geestelijke gezondheidszorg versterken. Steeds meer mensen worstelen met zichzelf. Als we er niet in slagen daar betere antwoorden op te geven, zitten we met een gigantisch probleem.
Mijn partij vind volksgezondheid en welzijn een van de sleutelposten in de Vlaamse Regering. Het is een beleid waar de voorbije jaren echt een oranje stempel is gedrukt, bijvoorbeeld door Jo Vandeurzen en Inge Vervotte.
Het geeft mij veel goesting om die weg verder te bewandelen. Oplossingen zoeken samen met iedereen die zich betrokken voelt. Het zijn zulke oplossingen, die het resultaat zijn van overheid, zorgverleners, artsen, middenveld, burgers, … die duurzaam en volwaardig zijn. Waar engagement en concrete bezorgdheden het beleid, de nota’s en de structuren overstijgen. Waar we niet meer spreken over nummers, over gevallen en situaties, maar over mensen.