Een poortkatheter is een reservoir, een soort poortje dat net onder de huid wordt ingeplant en waarlangs gemakkelijk een infuus aangesloten kan worden. ‘Port-a-cath’ is een merknaam, het juiste woord is een poortje of poortkatheter, voluit een subcutane veneuze poortkatheter.
Een poortje kan worden gebruikt bij de toediening van chemotherapie, maar ook bloedafnames en toediening van andere medicijnen kunnen langs deze weg gebeuren. Een poortkatheter moet regelmatig gespoeld worden om infecties of bloedklonters te vermijden.
De eerste dagen of weken na de plaatsing ervaren nogal wat patiënten pijn van het poortje (bijv. stijfheid in de schouder, als u erop ligt, als de autogordel ertegen komt enz.), maar dat gaat bijna altijd over. Een poortkatheter kan erg comfortabel zijn bij mensen die erg vaak aangeprikt moeten worden of die moeilijk te prikken zijn.
Hoe wordt een poortkatheter geïmplanteerd?
De injectiekamer wordt onderhuids geïmplanteerd, meestal op de borst of in de arm, waar het net onder de huid ligt en gemakkelijk voelbaar is. Het uiteinde van het slangetje wordt in een grote ader, zoals de bovenste holle ader of net in de rechter hartboezem gelegd. Het systeempje wordt gevuld met een fysiologische zoutoplossing met een klein beetje heparine erin om te voorkomen dat zich bij het uiteinde bloedstolsels vormen. De implantatieprocedure is een kleine ingreep die weliswaar onder strenge asepsis maar wel onder lokale verdoving kan geschieden.
Tot het plaatsen van een poortkatheter wordt vaak besloten bij mensen die een groot aantal intraveneuze behandelingen gaan krijgen in korte tijd, vooral als het om voor de vaatwand prikkelende stoffen gaat, of als er weinig aders zijn die makkelijk kunnen worden aangeprikt.
Na genezing van het implantatiesneetje kan men nu gemakkelijk door de huid heen met een Grippernaald een injectie geven die dan in een groot bloedvat of in het hart zelf terechtkomt, waardoor de kans op vaatwandirritatie komt te vervallen. De patiënt kan gewoon zwemmen en baden.
Vaatwandirritatie en dichtgroeien van het vat zijn namelijk vaak een reden waarom kuren met agressieve stoffen, zoals chemotherapeutica tegen kanker niet in een ader in de arm kunnen worden gegeven. Er zijn ook patiënten die regelmatig immunoglobuline toegediend krijgen. Wanneer deze transfusies deel uitmaken van een lange of zelfs levenslange behandeling, wordt de poortkatheter ook overwogen.
Na iedere injectie c.q. transfusie moet de poortkatheter wel worden doorgespoeld met fysiologisch zout met heparine erin. In de geneeskunde noemt men dit een heparineslot. Om het membraan niet onnodig te beschadigen, moet het aanprikken gebeuren met een speciale, niet-stansende naald.
Wanneer wordt een poortkatheter normaal verwijderd?
De poortkatheter wordt verwijderd als hij niet meer nodig is. Meestal is dat een tijdje na het einde van de chemotherapie. Wanneer precies, verschilt van ziekenhuis tot ziekenhuis en van persoon tot persoon. Er is geen algemene regel over wanneer een poortkatheter het beste verwijderd wordt. Een infectie van de katheter of bloedklonter kan een reden zijn om het poortje snel te verwijderen.
Meestal wachten de artsen enkele maanden tot een jaar na het einde van de chemotherapie om de katheter te verwijderen. Als u jarenlang geregeld infusen moet krijgen, zal hij langer blijven zitten. Praat erover met uw oncoloog: als u de poortkatheter er absoluut uit wilt, bijv. om- dat hij zeer zichtbaar is, of als u absoluut wilt dat hij blijft zitten, ‘voor de veiligheid’, dan kan dat meestal.
Veel patiënten kijken uit naar de dag dat de katheter weg mag omdat ze het echt als het einde van de behandeling zien, een hoofdstuk om af te sluiten.