Vaak ontstaan voorkeurshoudingen al voor de geboorte of intra-uterien. Het kind kan te vroeg zijn ingedaald of tegen het bekken drukken. Het gebruik van de vacuümpomp kan een schedelvervorming ook in de hand werken.
Sinds het advies om jonge baby’s op de rug te laten slapen (preventie wiegendood), zien we steeds meer baby’s met een afgevlakte schedel. Deze afvlakking kan asymmetrisch (plagiocephalie) of symmetrisch (brachycephalie) zijn. Omdat jonge baby’s het hoofdje nog niet in het midden kunnen houden, zal oiv de zwaartekracht het hoofdje meestal naar 1 kant vallen. Als de baby het hoofdje steeds naar dezelfde kant houdt ontstaat er een voorkeurshouding, waardoor een asymmetrische afplatting van de schedel kan ontstaan. Ruglig en andere maatregelen hebben er wel voor gezorgd dat wiegendood drastisch verminderd is.
Als slaaphouding is ruglig dus absoluut te adviseren. Toch is het belangrijk om tijdens wakkere momenten van de baby alle houdingen en voornamelijk buiklig te stimuleren. Dit heeft vele voordelen. Vanuit buiklig ontwikkelen ook motorische vaardigheden (zoals kruipen, optrekken en stappen).
In onze praktijk maken we gebruik van plagiocephalometrie om de ernst van de afplatting te meten. Dit is een meetmethode waarmee de mate van scheefheid van het hoofdje bepaald kan worden alsook de verandering van de vorm van de schedel in de tijd. De meting is niet pijnlijk of belastend voor de baby. Binnen de behandeling van plagio- en brachycephalie zijn vroege ouderinstructie, positionering, handling en kinesitherapie (aangepast aan de ontwikkelingsleeftijd van het kind) van groot belang.