- Provincies
- Antwerpen
- Limburg
- Oost-Vlaanderen
- Vlaams-Brabant
- West-Vlaanderen
Zorggids Vlaanderen informeert u over het zorg- en gezondheidsbeleid in Vlaanderen en alle Vlaamse provincies.
Biografie van Hilde Crevits
Hilde Crevits, de nieuwe Vlaamse minister van Welzijn en Volksgezondheid
Hilde Crevits wordt dus de nieuwe Vlaamse CD&V-minister van Welzijn, Gezin, Volksgezondheid en Armoedebestrijding. De 54-jarige West-Vlaamse neemt in de regering Jambon de bevoegdheden over van Wouter Beke, die donderdag zijn ontslag indiende, en blijft ook viceminister-president.
Hilde Crevits is geboren en getogen in het West-Vlaamse Torhout. Na haar studies rechten aan de Universiteit Gent gaat ze vanaf oktober 1990 aan de slag als advocate aan de balie in Brugge. Tussen 1990 en 1996 werkt ze ook als deeltijds assistent bij de vakgroep burgerlijk recht aan de Universiteit Gent.
Haar eerste voorzichtige stappen in de politiek zet Crevits in 1996 als deeltijds kabinetsmedewerker van Brugs burgemeester Patrick Moenaert. Haar eerste mandaat begint op 25 oktober 2000, wanneer ze voor CD&V in de provincieraad van West-Vlaanderen gaat zetelen. Niet veel later, in 2001, wordt ze ook schepen in Torhout. Na de gemeenteraadsverkiezingen van 2006 wordt ze eerste schepen in de West-Vlaamse stad.
In 2004 veroverde Crevits een zitje in het Vlaams Parlement, waar ze vrij snel naam kreeg als gedegen dossiervreetster. In 2007 gaat het plots snel. Vlaams minister-president Yves Leterme verlaat het Martelaarsplein om een federale regering te vormen. De toenmalige numero uno van de CD&V vraagt aan zijn West-Vlaamse poulain om Vlaams minister te worden. Crevits hapt toe. Kris Peeters vervangt Leterme als ‘mp’ en Crevits neemt de bevoegdheden van Peeters (Mobiliteit, Openbare Werken, Energie en Leefmilieu) over.
Absolute sterkhouder
Sindsdien is Crevits stelselmatig uitgegroeid tot een van de absolute sterkhouders van haar partij. Bij de Vlaamse verkiezingen van 2009 haalde niemand in West-Vlaanderen meer stemmen dan Crevits (ruim 101.000). In de regering Peeters II wordt ze Vlaams minister van Mobiliteit en Openbare Werken. Het wegwerken van de achterstand op onze snelwegen en gewestwegen wordt een van haar belangrijkste missies. Het levert haar bijnamen als “Miss beton” en “minister van putten en kuilen” op.
Crevits bouwde door de jaren heen een stevige reputatie op als vakminister. Daarbij combineert ze haar directe – en soms ongeduldige – aanpak met een goed geoliede communicatiemachine.
Bij de verkiezingen van 25 mei 2014 was Crevits met ruim 112.000 voorkeurstemmen opnieuw de absolute stemmenkampioen in West-Vlaanderen. Ze hield N-VA-lijsttrekker Geert Bourgeois (63.300) op ruime afstand, maar moest met haar partij wel een zetel inleveren.
Onder de regering-Bourgeois schoof Crevits een bank vooruit. Ze werd viceminister-president en dus de sterke vrouw voor CD&V in de Vlaamse regering. Daarnaast kreeg ze ook de bevoegdheid Onderwijs. Op die bevoegdheid werden het vijf drukke en bewogen jaren, denk aan dossiers zoals de modernisering van het secundair onderwijs, de nieuwe eindtermen, het M-decreet, het lerarentekort, enz… Tel daarbij de aanhoudende discussie over de kwaliteit van het onderwijs en de constante druk van coalitiepartner N-VA en je weet dat Crevits zich niet bepaald verveeld heeft op onderwijs.
Geen minister-president
Bij de verkiezingen van 26 mei 2019 stelde Crevits zich kandidaat om minister-president van Vlaanderen te worden. Met 130.912 voorkeurstemmen werd ze opnieuw West-Vlaams stemmenkampioen. Maar haar partij kreeg rake klappen en de Torhoutse moest haar ambitie om minister-president te worden opbergen.
Hilde Crevits werd opnieuw viceminister-president en minister van Werk, Economie, Sociale Economie, Innovatie en Landbouw in de regering-Jambon.
Gisteravond besliste de partijraad van de CD&V met 87 procent van de stemmen dat Crevits, na het ontslag van Vlaams minister Wouter Beke vorige donderdag, zijn bevoegdheden overneemt en dus doorschuift naar Welzijn, Gezin, Volksgezondheid en Armoedebestrijding. Vlaams parlementslid Jo Brouns, burgemeester van het Limburgse Kinrooi, wordt de nieuwe CD&V-minister in de Vlaamse regering. Brouns wordt minister van Werk, Innovatie, Economie en Landbouw, bevoegdheden die tot dan bij Crevits lagen.
Interview met Wouter Beke
Zorg en welzijn zitten in mijn bloed
2 oktober 2019. Iets meer dan 4 maanden na de verkiezingen, legt een nieuwe Vlaamse Regering de eed af. Met een nieuwe Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding, Wouter Beke. Nadat hij samen met Hilde Crevits de onderhandelingen voerde voor CD&V, zal hij de volgende christendemocraat in een lange rij zijn die deze belangrijke rol opneemt. Zijn eerste indrukken.
Ik kom uit een familie waar zorg, gezondheid en welzijn altijd centraal hebben gestaan. Mijn vader is huisarts, net als mijn zus. Mijn ouders hebben zelf een voorziening opgericht om mensen met een handicap op te vangen. Mijn broer is actief bij het Rode Kruis en zorgt samen met zijn echtgenote voor een pleegdochter. Ook mijn vrouw is actief in de welzijnssector. Om maar te zeggen: ik ben me bewust van de grote uitdagingen die er wachten. Niet enkel op basis van droge nota’s en begrotingen, maar ook uit eerste hand dus, van de mensen op het terrein.
De uitdagingen op vlak van welzijn en volksgezondheid zijn immens. Het is niet zonder reden dat we de volgende jaren in die domeinen opnieuw het meeste gaan investeren – van 2014 tot 2019 stijgt ons budget met bijna 2 miljard euro.
Daarbij zullen we bijvoorbeeld focussen op de betaalbaarheid van de woonzorgcentra, meer flexibele kinderopvang en een stevige inhaalbeweging voor jeugdhulp. Ook het verder wegwerken van de wachtlijsten voor personen met een handicap blijft hoog op de agenda.
Persoonlijk vind ik het ook belangrijk dat we de geestelijke gezondheidszorg versterken. Steeds meer mensen worstelen met zichzelf. Als we er niet in slagen daar betere antwoorden op te geven, zitten we met een gigantisch probleem.
Mijn partij vind volksgezondheid en welzijn een van de sleutelposten in de Vlaamse Regering. Het is een beleid waar de voorbije jaren echt een oranje stempel is gedrukt, bijvoorbeeld door Jo Vandeurzen en Inge Vervotte.
Het geeft mij veel goesting om die weg verder te bewandelen. Oplossingen zoeken samen met iedereen die zich betrokken voelt. Het zijn zulke oplossingen, die het resultaat zijn van overheid, zorgverleners, artsen, middenveld, burgers, … die duurzaam en volwaardig zijn. Waar engagement en concrete bezorgdheden het beleid, de nota’s en de structuren overstijgen. Waar we niet meer spreken over nummers, over gevallen en situaties, maar over mensen.
Interview Jo Vandeurzen
Huisarts, apotheker en thuisverpleger moeten veel meer samenwerken
Huisartsen, apothekers en andere zorgverstrekkers moeten in hun regio beter samenwerken. Om dat mogeliijk te maken, wordt Vlaanderen opgedeeld in een 60-tal zorgzones.
Voor eenvoudige medische hulp gaan patiënten doorgaans langs bij hun apotheek of huisarts. Aangevuld met thuisverplegers, psychologen en de ziekenfondsen vormen zij de eerstelijnszorg. Zij proberen de patiënt zo goed mogelijk te helpen of hem, indien nodig, door te verwijzen naar specialisten of het ziekenhuis, in het jargon de tweedelijnszorg. In de eerstelijnszorg wordt evenwel te weinig samengewerkt, vindt Vlaams minister van Welzijn Jo Vandeurzen (CD&V). Dat komt omdat daar nauwelijks prikkels voor zijn. Als artsen en andere hulpverstrekkers samenwerken, komt dat omdat ze het zelf belangrijk vinden. Het gebrek aan samenwerking leidt tot een minder efciënte zorg waarin de patiënt geregeld verloren loopt.
Eerstelijnszones
De oprichting van eerstelijnszones moet daar verandering in brengen. Vlaanderen wordt onderverdeeld in een 60-tal zones van 75.000 tot 120.000 inwoners waarin de zorgverstrekkers moeten samenwerken. De kaart van de zorgzones, die doorgaans meerdere gemeenten beslaan, is min of meer klaar. De zorgverstrekkers van 49 zones hebben aangegeven te willen samenwerken en hebben daarvoor groen licht gekregen. Enkel in de Antwerpse Kempen is het nog onduidelijk wie met wie in zee gaat. Een paar zones zitten nog in de pijplijn. ‘Door de versnippering is het vandaag dikwijls onduidelijk waar mensen naartoe moeten trekken. We willen op termijn in elke zone tot één toegangspoort komen, die voor de burger uitzoekt waar hij het best wordt geholpen. Die zorgverstrekker kan de huisarts zijn, maar ook iemand anders’, zegt Ruth Raes, een van de acht transitiecoaches die de zorgzones begeleiden. Wie of wat die toegangspoort wordt, is nog niet duidelijk. De ziekenfondsen, die zich aan het omvormen zijn tot gezondheidsfondsen, zijn alvast bereid om die taak op zich te nemen.
Jo Vandeurzen Vlaams minister van Welzijn
‘Voor de Vlaming betekent dat uiteindelijk betere zorg en meer betrokkenheid. Door te overleggen krijgen de zorgverstrekkers een ruimer zicht op de beschikbare oplossingen’, zegt Vandeurzen. De zorgverstrekkers moeten niet alleen uitmaken wie welke taak op zich neemt, ze moeten ook overleggen over de medische toestand en de eventuele behandeling van patiënten.
Wijkgezondheidscentra
Dat betekent dat ze veel intenser moeten overleggen, iets waar ze nu helemaal niet toe worden aangespoord. ‘Op termijn moeten we naar een model van permanente samenwerking evolueren. Een denkspoor is dat de zorgverstrekkers zich in de steden baseren op het model van de wijkgezondheidscentra. Voor het platteland moet een nieuw model worden uitgewerkt’, zegt Raes. Niet alleen de eerstelijnszorg moet samenwerken in regionale netwerken, ook de ziekenhuizen moeten dat doen. Die moeten zich groeperen in 13 Vlaamse netwerken, waarbij sommige instellingen zich concentreren op basiszorg en andere basiszorg en enkele specialisaties aanbieden. Voor complexe zorg of een specifeke gespecialiseerde behandeling moeten ze patiënten doorverwijzen naar andere ziekenhuizen in het netwerk of gespecialiseerde ziekenhuizen elders in het land.
Betaalbaar
Met de hervorming van het ziekenhuislandschap wil Vandeurzen samen met de federale minister van Volksgezondheid en Sociale Zaken Maggie De Block (Open VLD) uitkomen op een meer kwaliteitsvolle zorg die bovendien betaalbaarder is voor de overheid. Doordat nu elk ziekenhuis zowat alles kan doen, is niet overal de nodige expertise voorhanden en wordt geld verspild. De keuzevrijheid van de patient blijft evenwel overeind. Het is niet omdat een Vlaming in een bepaalde zorgzone woont, dat hij ook naar een bepaald ziekenhuisnetwerk moet gaan. ‘De keuzevrijheid van de patient blijft overeind’, besluit Raes.
Meer info: www.jovandeurzen.be
Interview Jo Vandeurzen
Zorg in eigen handen
VERMAATSCHAPPELIJKING VOOR EEN ZORG OP MENSENMAAT
De levensverwachting van de Vlaming blijft stijgen. Volgens de laatste cijfers hebben we er de afgelopen tien jaar twee jaar levensverwachting bij gekregen. Het is een signaal dat ons gezondheidssysteem goed werkt. Maar het brengt ook nieuwe uitdagingen voor onze zorg mee: als we met z’n allen ouder worden, hebben we ook meer zorg en hulp nodig. Jo Vandeurzen, Vlaams minister voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, wil daarom niet alleen meer investeren in de zorg. Hij wil die zorg ook ‘vermaatschappelijken’. Maar wat betekent dat?
“Ik zal beginnen met wat het niet is”, zegt minister Vandeurzen. “De zorg vermaatschappelijken betekent niet dat de overheid zich terugtrekt en dat de patiënt en zijn omgeving het zelf maar moeten uitzoeken. Neen, vermaatschappelijken betekent dat we de mens met een zorgnood meer willen betrekken in onze samenleving en niet willen parkeren in een zorgsysteem. We willen de persoon met een zorgnood de kracht en de hulpmiddelen in handen geven om zelf zijn zorg te kiezen en te organiseren, zodat hij zijn leven en welzijn kan inrichten zoals hij het wil en zijn plaats in de samenleving zelf kan kiezen. Als overheid moeten we er dan voor zorgen dat we die persoon en zijn omgeving ondersteunen en versterken en dat we een uitgebreid en kwaliteitsvol zorgaanbod organiseren waarop die persoon een beroep kan doen. Dat zorgaanbod van voorzieningen en zorgverleners moet zich bovendien organiseren op maat van de patiënt, veeleer dan dat de patiënt zich moet aanpassen aan het systeem.”
Deze aanpak is de motor achter een aantal grote veranderingen en de evolutie in het Vlaamse zorglandschap.
Chronische zorg vs acute zorg
Mede door de vergrijzing stijgt de vraag naar een kwaliteitsvolle ondersteuning van Vlamingen met chronische zorgnoden, veroorzaakt door ziekte en/of ouderdom. 27% van de Belgische bevolking lijdt aan ten minste één chronische ziekte. In de groep 70-plussers lijdt zelfs 50% tot 70% van de mensen aan verschillende chronische ziektes. De focus verschuift daardoor van acute zorg om een ziekte te genezen naar preventie en naar chronische zorg.
Qua preventie werkt Vlaanderen met gezondheidsdoelstellingen: meetbare doelen voor een preventief gezondheidsbeleid, gaande van meer vaccinatie, de promotie van gezonde voeding en beweging tot preventieve screenings naar kankers. Jo Vandeurzen: “Eind dit jaar organiseren we een grote gezondheidsconferentie over preventie. Daar evalueren we of we onze gezondheidsdoelstelling gehaald hebben en of we onze targets moeten bijstellen. Met de hele sector en met experts uit de academische wereld gaan we er op zoek naar de meest effectieve en wetenschappelijk onderbouwde acties die we kunnen doen om mensen te helpen hun leven gezonder in te richten en om te gaan met eventuele ongezonde verslavingen.”
Een van de grote succesverhalen is het Vlaams bevolkingsonderzoek naar drie types kanker: borst, baarmoeder en dikke darm. Globaal genomen is kanker de tweede belangrijkste doodsoorzaak. Met deze onderzoeken proberen we meer kankers op te sporen in een vroeg stadium, zodat ze sneller en met een betere genezingskans behandeld kunnen worden. Het bevolkingsonderzoek naar dikkedarmkanker in Vlaanderen, bijvoorbeeld, startte in oktober 2013 bij volwassenen tussen 56 en 74 jaar. We zien dat een jaar later het aantal diagnoses met 20% is gestegen omdat er door de screening meer dikkedarmkankers ontdekt worden. Het onderzoek doet dus wat het moet doen: een vroege diagnose stellen waardoor de kans op genezing vergroot.
Door de zesde staatshervorming heeft Vlaanderen op het vlak van chronische zorg meer bevoegdheden gekregen. Waar via het RIZIV belangrijke aspecten van de thuiszorg (huisarts, verpleegkundigen, …) gefinancierd blijven is Vlaanderen nu volledig bevoegd voor de residentiële ouderenzorg en krijgt het ook bevoegdheid over de revalidatiecentra. De ambitie is om mensen zo lang mogelijk thuis te laten wonen. Daarvoor is er een gamma aan “woonzorg”-voorzieningen dat mee evolueert met een stijgende zorgnood: het begint bij beperkte ondersteuning thuis, van schoonmaakhulp tot thuisverpleging, en eindigt bij uitgebreide, complexe totaalzorg in een residentiële setting zoals een woonzorgcentrum. Daartussen zit een gamma aan opvangmogelijkheden en ondersteuningsvormen, zoals kortverblijf, flexibele vormen van dagopvang, oppashulp, gastopvang. Naarmate de zorg stijgt kunnen er meer en meer helpers thuis bijspringen: thuisverpleegkundigen, schoonmaakhulp, oppassers, huishoudhulp. De mantelzorger kan ook meer ademruimte krijgen door een tijdelijk verblijf van zijn naaste in een kortverblijf of dagopvang. Voor wie echt niet meer thuis kan blijven, is het woonzorgcentrum een nieuwe thuis.
“De patiënt en zijn mantelzorger mogen er niet alleen voor staan”, aldus Vandeurzen. “Dat vraagt dat we in de eerste plaats voldoende ondersteuningsvormen aanbieden en dat er voldoende helpende handen zijn. Dat vraagt investeringen in meer zorg. Te beginnen met thuiszorg, daar voorzie ik voor 2017 een investering van 14 miljoen euro zodat bijvoorbeeld onze diensten voor gezinszorg meer uren hulp kunnen aanbieden. Maar ook in onze woonzorgcentra voorzien we 1.398 nieuwe plaatsen in 2017 en meer dan 1.000 gespecialiseerde plaatsen voor wie de meest intensieve zorg nodig heeft. Dat is een investering van 58 miljoen euro.”
Meer samenwerken in netwerken
De rode draad door de zorgsectoren heen is de roep naar meer samenwerking tussen zorgverleners, ook tussen zorgverleners van verschillende disciplines. Die roep komt van twee kanten: enerzijds van de zorgverleners zelf, die bij hun ouder wordende patiënten geconfronteerd worden met steeds complexere zorgproblemen. Anderzijds is er het streven van de Vlaamse overheid naar vermaatschappelijkte zorg waarin de patiënt centraal staat en de zorgverlener zich aanpast aan de noden van de patiënt.
“Meer van hetzelfde zal niet de oplossing zijn”, geeft Vandeurzen toe. “Daarvoor is niet langer voldoende geld. We stimuleren de zorgverlening om hun krachten te bundelen, netwerken te vormen en multidisciplinair samen te werken, voor en met de patiënt. Alleen zo kunnen we zorg op maat bieden, efficiëntiewinsten boeken en de kwaliteit van de zorg zo hoog mogelijk houden.”
Een voorbeeld van die aanpak is de visie op de ontwikkeling van de Vlaamse ziekenhuizen, het zogenaamde zorgstrategische plan.
In Vlaanderen zijn er 55 algemene ziekenhuizen, verspreid over 105 ziekenhuiscampussen. Met een totaal van 29.577 bedden ligt het aantal plaatsen per 100.000 inwoners boven het Europese gemiddelde. Deze grootschalige ziekenhuizen bieden vandaag vaak een totaalaanbod. Het gevolg is overcapaciteit en versnippering van expertise.
Met het Vlaamse zorgstrategische plan willen we samen met de federale overheid bijdragen aan een evolutie: we vragen van de ziekenhuizen dat ze meer samenwerken en zich nog meer richten naar de noden van de bevolking. Het principe is dat eenvoudige basiszorg dichtbij huis bereikbaar moet zijn. Voor andere aandoeningen is meer doorgedreven gespecialiseerde zorg nodig die schaalgrootte en concentratie van expertise vereist. Ziekenhuizen in een bepaalde regio gaan samen een netwerk vormen waarin ze basiszorg voor iedereen aanbieden en meer gespecialiseerde taken onderling verdelen, wat hun expertise en dus kwaliteit verhoogt.
Volgens Vandeurzen is een dergelijke beweging niet alleen bij de ziekenhuizen ingezet: “Netwerkvormig en meer samenwerking zie ik nu in bijna alle sectoren groeien. In de eerste lijn van huisartsen, apothekers en dergelijke zien we dat steeds meer zorgverleners bijvoorbeeld hun gegevens uit patiëntendossiers met elkaar delen. Als overheid zorgen we dat dat op een veilige manier en met instemming van de patiënt kan gebeuren.”
Naar een Vlaamse sociale bescherming
Verschillende hervormingen gaan we bundelen onder de vlag van de Vlaamse sociale bescherming. Het wordt zowat het vlaggenschip van de vermaatschappelijking van de zorg. Vandeurzen: “Een eigen sociale bescherming voor Vlaanderen is volledig gestoeld op het principe dat mensen zelf hun zorg moeten kunnen organiseren en daarvoor de ondersteuning en hulpmiddelen in handen moeten krijgen. We vragen van iedereen een solidaire bijdrage, voor de meeste mensen is dat op dit ogenblik 50 euro per jaar, en dat geld, samen met extra middelen uit de algemene belastingontvangsten van de overheid, geven we in handen van mensen die veel zorg nodig hebben. Zij krijgen vergoedingen waarmee ze de zorg kunnen kopen die ze zelf willen en zelf kunnen kiezen waar de kwaliteit van hun leven het meest mee gebaat is.”
Vandaag bestaat die Vlaamse sociale bescherming uit drie zorgvergoedingen voor wie langdurig zorg en ondersteuning nodig heeft: de Vlaamse zorgverzekering van 130 euro per maand voor zwaar zorgbehoevenden, een basisondersteuningsbudget van 300 euro per maand voor mensen met een handicap en een tegemoetkoming tussen 83 en 560 euro per maand voor 65+’ers met een zorgnood en een laag inkomen. Dankzij de drie tegemoetkomingen zullen bijna 350.000 mensen financieel bijgestaan worden in hun zorgnood. Jaarlijks gaat het om een totaalbedrag van meer dan 700 miljoen euro.
Deze drie tegemoetkomingen zijn nog maar de eerste fase. Later volgen vergoedingen voor hulpmiddelen zoals rolstoelen, loop- en sta-hulpmiddelen, scooters.
Ook de financiering van de ouderenzorg, de thuiszorg, de revalidatie en de psychiatrische verzorgingstehuizen wordt herbekeken. Het is de bedoeling het geld niet langer te geven aan diegene die de zorg organiseert (bv. het woonzorgcentrum), maar rechtstreeks aan de patiënt/cliënt die daarmee zijn zorg kiest en betaalt. Het geld wordt dus aan de zorggebruiker gekoppeld in plaats van aan de zorgvrager. Dit zou het systeem moeten worden voor woonzorgcentra, initiatieven van beschut wonen, psychiatrische verzorgingstehuizen, revalidatie en thuiszorgdiensten zoals gezinszorg, aanvullende thuiszorg en professionele oppas. Voor al die sectoren betekent dit systeem een grote verandering van hoe ze nu het geld binnen krijgen. Het vraagt dan ook nog studiewerk en een aantal jaren voorbereiding om deze hervorming te kunnen doorvoeren.
In de sector voor personen met een handicap wordt er al begin 2017 overgestapt naar zo’n systeem van persoonsvolgende financiering.
“Ook hier laten we de zorggebruiker er niet alleen voor staan”, zegt Vandeurzen. “We willen meer zorggarantie en gaan er extra middelen voor besteden. We zeggen niet, hier is geld, trek uw plan. We vinden het juist belangrijk om de bestaande systemen te vereenvoudigen en toegankelijker te maken, zodat de mensen beter hun weg vinden. Voor personen met een handicap zijn er bijvoorbeeld bijstandsorganisaties die de mensen zullen helpen hoe ze hun persoonlijke budget kunnen besteden. Voor de Vlaamse sociale bescherming hebben we de zorgkassen van de ziekenfondsen de opdracht gegeven het centrale loket te zijn dat mensen bijstaat met advies en hulp en alle aanvragen voor hen regelt. We willen ook zo veel mogelijk rechten automatisch toekennen: je moet je geld bijvoorbeeld niet aanvragen, je krijgt het vanzelf zodra je er recht op hebt.”
Meer info: www.jovandeurzen.be
Provincie Antwerpen
Adres:
Koningin Elisabethlei 22
2018 Antwerpen
Telefoon: 03 240 50 11
E-mail: info@provant.be
Website: www.provincieantwerpen.be
Interview Peter Bellens
“Zorgen voor mensen, dat is ook economie !”
Op 1 januari 2018 breekt een nieuw tijdperk aan voor de Vlaamse provincies. Ze zijn dan niet langer bevoegd voor persoonsgebonden thema’s als welzijn en gezondheid, sport, cultuur of jeugd. Het Antwerpse provinciebestuur past zijn welzijns- en gezondheidsbeleid aan die nieuwe situatie aan, waardoor het toch ondersteuning en stimulansen kan blijven geven aan de sector. “Meer dan ooit zullen we ons focussen op de economische dimensie van het gezondheidsbeleid,” stelt gedeputeerde Peter Bellens (CD&V). “Op die manier kunnen we toch nieuwe bakens uitzetten voor de toekomst.”
De provincie Antwerpen heeft zich grondig voorbereid op de nieuwe situatie, die er al een tijdje zat aan te komen. Een jaar geleden sprak Peter Bellens nog van een ongemakkelijke spreidstand tussen dagelijks beleid voeren, een vlotte overgang van taken en personeel naar andere bestuursniveaus voorbereiden én het ontwikkelen van nieuwe strategieën. Het zijn drukke maanden geweest, die veel energie hebben gekost hebben, maar vandaag is de bocht genomen en ligt er een nieuwe visie op tafel. Die is opvallend economisch gekleurd.
Peter Bellens: “Economie is een grondgebonden materie, waarvoor de provincies dus wel nog bevoegd zijn. In de provincie Antwerpen is de welzijns- en gezondheidssector met 73.000 arbeidsplaatsen de grootste werkgever, groter dan de bouw, de chemie of de haven. Het economisch belang staat dus buiten kijf. Op dat aspect willen we nu meer inzetten, weliswaar op een maatschappelijk verantwoorde manier waarbij niet de winst maar de mens centraal staat.”
De provincie Antwerpen wil daarom een aantal thema’s waar ze vroeger al op inzette nog intensiveren en tegelijk ook nieuwe initiatieven ontwikkelen. De tendensen die zich in de samenleving voordoen wijzen de weg, bijvoorbeeld onze snel verouderende bevolking.
“De uitdagingen zijn bijzonder groot,” stelt de gedeputeerde. “We hebben meer helpende handen nodig in woon- en zorgcentra en in de thuiszorg, het aantal mantelzorgers zal sterk toenemen, er moeten nieuwe technische hulpmiddelen ontwikkeld worden, woningen moeten aangepast worden zodat mensen zolang mogelijk in hun eigen huis kunnen wonen, … Op al die domeinen kunnen wij als provinciebestuur nog altijd onze rol spelen.”
Zo maakt de provincie nu al jongeren en werkzoekenden warm voor een baan in de zorgsector via Zorgtalent, een samenwerking met de VDAB en Stad Antwerpen die nu overal wordt uitgerold. Door de nadruk te leggen op nieuwe technologieën doorbreken de initiatiefnemers het klassieke beeld van het beroep en hopen ze ook een ander type werknemers aan te trekken. Naarmate elektronica en robotica verder oprukken, neemt immers ook de behoefte aan (hoog) technologisch geschoolde werkkrachten overhand toe.
Zorginnovatie op alle domeinen
Niet alleen in welzijns- en verzorgingscentra, ook in een heleboel aanverwante sectoren wordt de komende jaren een flinke groei van de tewerkstelling verwacht. De provincie Antwerpen wil zich internationaal op de kaart zetten als centrum van zorginnovatie, op allerlei domeinen, en spoort ondernemers aan om samen met zorg- en kennisinstellingen nieuwe diensten en producten te ontwikkelen.
Dat deed bijvoorbeeld de Kempense KMO Tops’ Foods. Samen met de Thomas More-hogeschool ontwikkelde het bedrijf een nieuwe ontbijtvoeding voor mensen met dementie en slikproblemen, een smoothie van verse producten die precies de juiste dikte heeft om de slikbeweging te stimuleren. Hierdoor kan ondervoeding, wat in veel woonzorgcentra een probleem is, worden tegengegaan. Het product is ondertussen commercieel op de markt gebracht.
Een gloednieuw provinciaal zorginnovatiefonds van meer dan 1,8 miljoen euro moet ervoor zorgen dat zulke initiatieven navolging krijgen. “Veel ondernemers staan te popelen,” vervolgt Bellens enthousiast. “Het CrossCare-programma dat Vlaamse en Nederlandse bedrijven samenbrengt, is overbevraagd, het Kempen Health & Care Network is een succes, rond het postrevalidatiecentrum van To Walk Again in Herentals wordt een cluster van bedrijven samengebracht dat op zulke innovaties inzet, en zo kan ik nog wel even doorgaan.”
De oprichting van bedrijvenclusters rond specifieke thema’s wordt sterk gestimuleerd. Zo komt de thuis- en mantelzorg centraal te staan in en om het Gouverneur Kinsbergencentrum in Wilrijk, dat wordt uitgebouwd tot een kennis- en expertisecentrum. Er komt onder meer een testlab, waar leerlingen, werkzoekenden en professionals ervaring kunnen opdoen door allerlei situaties in de thuiszorg via simulaties te beleven.
Bij dit alles zorgt de provincie zelf voor financiële ondersteuning of wijst ze de weg naar andere subsidiekanalen, zoals de Europese programma’s. Peter Bellens hoopt dat ook kleine en middelgrote ondernemingen hun kansen zullen grijpen: “98% van onze bedrijven zijn KMO’s, maar in het verleden kwam slechts 6% van de Europese innovatiesteun bij hen terecht. Die verhouding klopt niet en daar willen we iets aan doen. We voorzien bovendien niet alleen middelen voor de ontwikkeling van nieuwe technieken en methodieken maar we helpen die ook succesvol op de markt te brengen.”
Het werk verderzetten
Ondanks het enthousiasme voor de nieuwe aanpak begrijpt de Antwerpse gedeputeerde nog steeds niet waarom uitgerekend de bevoegdheden welzijn en gezondheid aan de provincies werden onttrokken. “Het gaat hier om kwetsbare mensen, die hulp en bijstand nodig hebben,” verzucht hij. “Ieder beleidsniveau zou daarmee moeten bezig zijn, van hoog tot laag. De voorbije jaren hebben we door samen te werken met lokale en regionale partners veel mooie initiatieven op de rails gezet die een goede eerstelijnszorg garanderen : laagdrempelig tandartsbezoek voor kwetsbare groepen, hulp aan jongeren met psychologische problemen bij Tejo, Family Justice Centra in de strijd tegen intrafamiliaal geweld, … Ik hoop dat Vlaanderen straks evenveel mensen en middelen inzet om die inspanningen te valideren en het mogelijk te maken dat er nog meer nieuwe projecten van onderuit kunnen groeien, die inspelen op de specifieke noden van onze regio’s, met lokale partners die het werkveld door en door kennen. Daar ligt de garantie op succes.”
Peter Bellens
Gedeputeerde voor Welzijn en Gezondheid
Provincie Antwerpen
Voluit gaan tot de laatste dag
Een erg oncomfortabele spreidstand, zo noemt gedeputeerde Peter Bellens de positie waarin hij vandaag beleid moet voeren op vlak van welzijn en gezondheid in de provincie Antwerpen. In 2017 wordt deze provinciale bevoegdheid overgeheveld naar het Vlaamse niveau. “We steken vandaag allemaal een tandje bij. De transitie slorpt veel energie, tijd en mankracht op. Maar tot op de laatste dag zullen we onze dienstverlening naar lokale besturen, instellingen en organisaties op een zeer hoog niveau houden,” besluit hij vastberaden. Bellens vertelt vol trots waar zijn provincie vandaag nog het verschil maakt in de welzijns- en gezondheidssector.
Door onze verouderende bevolking zal de vraag naar een goede zorg de komende jaren alleen maar toenemen en zal het tekort in het aanbod nog nijpender worden. Het is nu al zo dat lang niet iedereen de weg vindt naar een huisarts, woonzorgcentrum, kinesist, tandarts of lokaal dienstencentrum. Die uitdaging zal in de toekomst dus nog groter worden.
De provincie Antwerpen neemt haar verantwoordelijkheid door strategische samenwerkingen mogelijk te maken, vernieuwende initiatieven te stimuleren en voluit te gaan voor een geïntegreerde zorgverlening.
“We streven ernaar dat elke burger, en zeker wie uit een kwetsbaar milieu komt, in de toekomst vlotter een eerste aanspreekpunt vindt in de gezondheidszorg. Door onze bovenlokale werking kunnen we samenwerking stimuleren tussen huisartsen, verenigingen waar armen het woord nemen, mutualiteiten, palliatieve netwerken, thuiszorgdiensten, enzovoort. Met onze impulssubsidies moedigen we hen aan om samen een eerstelijnszorg uit te bouwen,” concretiseert Peter Bellens.
Gezondheidszorg toegankelijker maken voor iedereen
Een mooi voorbeeld is TEJO (ThErapeuten voor JOngeren). Met financiële en logistieke hulp van de provincie bieden vrijwillige therapeuten gratis en anoniem hulp aan jongeren met dringende psychologische problemen.
“Op die manier kunnen jongeren in een vroeg stadium geholpen worden en voorkomen we dat de situatie escaleert,” klinkt Bellens enthousiast. “Het succes van TEJO in Antwerpen heeft ons doen besluiten om dit initiatief ook op te starten in Mechelen, Turnhout en Lier. Ik vind het belangrijk dat élke jongere in zijn eigen streek gebruik kan maken van deze dienstverlening.”
Op een gelijkaardige manier zet de provincie in op toegankelijke tandzorgpreventie met het project “Laat je tanden zien”, waarin tandartsen vrijwillig deelnemen aan een preventietraject voor mensen in kansarmoede.
Vanuit dezelfde ambitie maakt de provincie Antwerpen middelen vrij om wijkgezondheidscentra (WGC) op te starten. Zo’n WGC is een multidisciplinaire eerstelijnspraktijk waar zorgverleners uit verschillende disciplines (huisartsen, kinesisten of verpleegkundigen) onder één dak samenwerken. Ook logopedisten, psychologen en andere paramedische disciplines kunnen deel uitmaken van dit team. Iemand die is ingeschreven bij een WGC betaalt geen persoonlijke bijdrage, ongeacht de frequentie waarmee hij of zij beroep doet op dit team “Door met een forfaitair systeem te werken, verdwijnt de financiële drempel voor de patiënten. Een voordeel van de multidisciplinaire aanpak is bovendien dat allerlei omwegen vermeden worden.
De provincie ondersteunt ook de nieuwe postacademische opleiding aan de Universiteit Antwerpen voor verpleegkundigen in de huisartsenpraktijk.
“Hiermee spelen we in op het tekort aan huisartsen,” aldus Bellens.“Goed opgeleide praktijkassistenten en verpleegkundigen kunnen de huisartsen ontlasten door het behandelingsplan van de patiënten op te volgen. Hierdoor krijgt de huisarts ruimte om meer patiënten te ontvangen mét kwaliteitsvolle begeleiding, ” verduidelijkt Bellens.
Impulsen voor vernieuwende projecten en zorginnovatie
Het mooiste wat er kan gebeuren is dat zo’n provinciaal experiment uitgroeit tot algemeen beleid. Dat gebeurt bijvoorbeeld met het CO3-project oftewel de CliëntCentraleOrganisatie, een traject dat zich focust op intrafamiliaal geweld. Hierbij werken hulpverleners, politie, justitie en lokale besturen samen aan de begeleiding van slachtoffers en daders. Dit voorjaar openen we in Antwerpen in een nauwe samenwerking met het stadsbestuur het eerste Family Justice Center van het land, waarbij al deze diensten onder één dak zullen zitten. Dat model zal daarna in heel Vlaanderen worden uitgerold.
“We zijn echt overtuigd van het economische belang van de welzijnssector in onze provincie,” gaat de gedeputeerde verder. “Met onze subsidies stimuleren we zoveel mogelijk de samenwerking tussen gemeentebesturen, kennisinstellingen, bedrijven en andere partners. Bovendien zijn we co-financier bij een heleboel Vlaamse en Europese projecten rond innovatie in de welzijnssector zoals de Kempense zorgproeftuin Licalab, waar bedrijven kunnen experimenteren met nieuwe diensten of technologieën in rechtstreeks contact met de gebruikers.”
Inspireren om te kiezen voor een zorgberoep
In de komende jaren zullen we alleen maar meer zorgverleners nodig hebben. Het project Zorgtalent speelt daar op in. Hierin bundelt de provincie Antwerpen kennis, ervaring en inspanningen met de VDAB en de stad Antwerpen om meer werknemers naar de zorgsector te leiden.
“We promoten de sector als interessante werkgever, trekken meer studenten aan voor de verschillende opleidingen en stemmen de keuze van de opleiding beter af op de competenties van de student. Daarbij focust Zorgtalent ook op laagdrempelige jobs voor kansengroepen. Zo pakken we tegelijk de toekomstige zorgnoden en de werkloosheid aan.”, gaat Bellens verder.
Zorgtalent organiseert een jaarlijkse Zorgbeurs waarop de bezoekers rechtstreeks kennismaken met verschillende opleidingen en zorgberoepen. Op 18 oktober vindt de vijfde editie in de Warande in Turnhout plaats.
De gedeputeerde is zichtbaar trots op zijn provinciale dienst Welzijn en Gezondheid en eindigt met een oproep aan de Vlaamse regering : “Als provincie hebben we de laatste jaren bewezen dat we in staat zijn om met onze expertise, netwerken en impulssubsidies een verschil te maken in de welzijns- en zorgsector. Ik hoop dat de Vlaamse overheid zich hiervan bewust is en dat ze in de toekomst blijft investeren in mensen en middelen en het aandurft om proeftuinen op te blijven zetten om zo ons provinciaal beleid op Vlaams niveau verder te zetten.”
Provincie Limburg
Adres:
Universiteitslaan1
3500 Hasselt
Telefoon: 011 23 71 11
E-mail: info@limburg.be
Website: www.limburg.be
Interview Frank Smeets
We treffen een gedreven en vastberaden gedeputeerde Frank Smeets. Eind 2012 kreeg hij binnen de deputatie van de Provincie Limburg de beleidsdomeinen Welzijn, Wonen, Sport en het provinciaal domein Dommelhof toebedeeld. “Ook al is het niet altijd eenvoudig en hadden we het ons anders voorgesteld”, lacht hij, “we houden de moed er in en gaan gestadig verder. Het is nodig voor de Limburgers”.
Dit vraagt om enige uitleg, gedeputeerde:
Jaar en dag werd er door het Provinciebestuur Limburg hard geïnvesteerd in het welzijnsbeleid. We waren pionier in het G-sportbeleid, legden extra financiële middelen naast de VIPA subsidies voor de instellingen die zorg dragen voor onze gehandicapten, thuislozen, jongeren in de bijzondere jeugdzorg, ouderen, … Op het moment dat ik deze bevoegdheden kreeg, waren de Vlaamse provincies volop in onderhandeling met de toenmalige Vlaamse regering over de interne staatshervorming. In april 2013 werden hierrond de gemaakte afspraken vastgelegd in bestuursakkoorden. We begonnen vol goeie moed aan de herprofilering en de reorganisatie van ons provinciebestuur naar de geest en de letter van deze akkoorden. Maar niet lang daarna besliste de Vlaamse regering om alle persoonsgebonden materies bij de provincies volledig te schrappen.
Wat betekent dit precies?
Dit betekent dat de taken die wij voor sport, jeugd, cultuur en welzijn vervulden in de toekomst door ofwel de lokale besturen ofwel door de Vlaamse overheid worden overgenomen. Momenteel zijn wij bezig om de opgebouwde expertise van mensen, middelen en netwerken zo goed mogelijk over te dragen.
Kan u beleidsmatig nog iets realiseren?
Zeker wel! Dommelhof, het provinciaal centrum voor cultuur en sport, blijft bij paradoxaal de provincie. Hier blijven we dus verder inzetten op G-sport. Dit jaar pasten we een aantal kamers aan. Zo beschikken we nu in het verblijfscentrum over 8 kamers met 22 bedden voor rolstoelgebruikers. Ook zijn we gestart met de voorbereidingen voor de bouw van een G-fitnesszaal met 2 aangepaste kleedkamers en 2 aangepaste toiletten voor mensen met een beperking. In totaal gaat dit om een investering van 675 000 euro. Hier zullen mensen met een beperking in de toekomst onder begeleiding bewegingen krachtoefeningen kunnen doen.
Limburg heeft het de laatste jaren, zeker na de sluiting van Ford, niet gemakkelijk gehad. Er werd een zogenaamd SALK-plan (strategisch actieplan Limburg in het kwadraat) afgesloten. Komen er vanuit deze financiële pot middelen naar welzijn?
Voor dit luik werden 210 extra inkomensgerelateerde opvangplaatsen voor baby’s en peuters voorzien. Deze zijn inmiddels ook allemaal gerealiseerd. Vanaf 2017 neemt de Vlaamse overheid de financiering van deze nieuwe plaatsen op structurele basis over. Die bijkomende plaatsen zijn nodig. Op die manier kunnen hun ouders hun kinderen in goede handen overlaten wanneer zij werk gaan zoeken of werken gaan.
En om de bouw en de zorg economisch te ondersteunen, investeren we bijkomend in zorgwoningen. Hiervoor hebben we het reglement wonen zorg. Hiermee wil de provincie bouwprojecten stimuleren waarin de relatie wonen-zorg centraal staat. Initiatiefnemers van bouwprojecten voor personen met een kwetsbaarheid uit de sectoren ouderen, personen met een handicap,
geestelijke gezondheid of integrale jeugdhulp komen hiervoor in aanmerking. Het doel is om de beoogde doelgroep zo lang mogelijk in de eigen vertrouwde omgeving te laten wonen. Duurzaam bouwen en universal design zij hierbij belangrijke aspecten. De nodige zorg wordt gegarandeerd door een samenwerking met zorgactoren. Voor de realisatie van 400 woonzorgeenheden verspreid in de provincie, wordt ruim 2.6 miljoen euro aan SALK middelen vrijgemaakt.
Tot 1 januari 2018 zal de aandacht vooral nog gaan naar de beleidsdomeinen die we moeten overdragen. We willen het opgebouwde werk in Limburg niet verloren laten gaan en hopen dat mensen en middelen zo goed mogelijk kunnen overgedragen worden naar de nieuwe beleidsverantwoordelijken. Als eerste gedeputeerde en gedeputeerde bevoegd voor financiën, zie ik het ook als mijn opdracht om de belangen van onze provincie zo goed mogelijk te behartigen. De provincie heeft na 2018 volgens mij zeker nog een toekomst. Het zal dus zaak zijn om de ‘nieuwe provincie’ zo goed mogelijk te profileren. Er blijven immers nog belangrijke grondgebonden bevoegdheden binnen het beleidsveld van de provincie.
Provincie Oost-Vlaanderen
Adres:
Gouvernementstraat 1
9000 Gent
Telefoon: 09 267 80 00
E-mail: info@oost-vlaanderen.be
Website: www.oost-vlaanderen.be
Interview Eddy Couckuyt
Wonen en zorg, een duo
Dé datum die als een zwaard boven het hoofd hing van de provincies, is voorbij. De afslanking van de geviseerde besturen is een feit. Met ingang van 1 januari 2018 hebben zij alle persoonsgebonden bevoegdheden moeten loslaten. Zo zijn welzijn, jeugd, cultuur en sport recent in Vlaamse of lokale handen terecht gekomen. Dat dit proces van afslanking wonden heeft geslagen, hoeft geen betoog. Het is meer dan één kras op de ziel van de provincies. Maar desondanks blijven ze strijdvaardig. “We gaan volop voor datgene waarvoor we bevoegd zijn en zullen al doende onze meerwaarde bewijzen.” zegt gedeputeerde Couckuyt, bevoegd voor ontwikkelingssamenwerking, wonen, toerisme, gelijke kansen, steunpunt data en analyse en APB Lemberge. “We gaan voor een sterke provincie door al haar troeven uit te spelen.”
Het kan op het eerste zicht wat vreemd lijken om een gedeputeerde aan het woord te laten in een zorgmagazine, net op het moment dat ‘welzijn’ en ‘gezondheid’ geschrapt werden in z’n takenpakket. Elke zinvolle link is daardoor toch compleet zoek?
Niets is minder waar
In de nasleep van de afslanking van de provinciebesturen blijft de Provincie Oost-Vlaanderen tot 2020 bevoegd voor het Provinciaal Zorgcentrum Lemberge, een campus met 242 bedden verspreid over een ziekenhuis-SP-dienst en een rustoord. Er werd door Vlaanderen geen tijdige oplossing gevonden voor overname. In die zin is de Provincie Oost-Vlaanderen binnen dit domein nog lang niet uitgespeeld, zelfs niet als actieve zorgpartner. Maar ook los van deze uitzondering, blijft het provinciebestuur op meerdere manieren en in belangrijke mate verbonden met de zorgsector, zelfs al is het daarvoor niet langer rechtstreeks verantwoordelijk. Binnen de bevoegdheden van gedeputeerde Couckuyt gaat dat onder meer om volgende, waardevolle verbindingen.
Wonen en zorg, een duo
Maatschappelijke veranderingen hebben een grote impact op de woonbehoeftes van mensen. De vergrijzing en de toenemende zorgnoden, in combinatie met besparingen in de zorg- en welzijnssector, zorgen ervoor dat we met z’n allen zo lang mogelijk thuis mogen of moeten wonen. De residentiële opname wordt het allerlaatste redmiddel. Deze beweging hakt serieus in op onze manier van wonen en zet heel wat (zorg)organisaties aan tot experimenteren. Telkens opnieuw is dat een zoektocht naar een gepast, maar wisselend evenwicht tussen zelfstandigheid en ondersteuning. Maatwerk dus. De Provincie Oost-Vlaanderen subsidieert dergelijke vernieuwende woonvormen, voor zover ze te maken hebben met meegroeiwonen, gemeenschappelijk wonen, aangepast wonen voor bijzondere doelgroepen en leefbare en duurzame wijken. Tegelijkertijd worden de goede praktijken die daaruit voortkomen onder de aandacht gebracht, om potentieel nieuwe initiatiefnemers te inspireren. “Hoe groter de ondersteuningsnood, hoe meer zorgactoren in beeld komen. Hun aanwezigheid of beschikbaarheid is dan ook een cruciale basisvoorwaarde om het langer thuis wonen mogelijk te maken. In die zin zijn wonen en zorg net meer en méér met elkaar verweven.” aldus de gedeputeerde. Deze 2 op provinciaal beleidsniveau kunstmatig uit elkaar rukken, is dan ook een bijzonder vreemde zet.
Mondiale solidariteit met groot accent op welzijn en gezondheid
De Provincie Oost-Vlaanderen draagt bij tot een rechtvaardige, duurzame en solidaire wereld. Zo wordt al jarenlang gewerkt aan structureel en hecht partnerschap met regio’s in de Filipijnen, Ecuador en Rwanda. Daarnaast worden ook Oost-Vlaamse organisaties ondersteund die werken met en voor een project in het Zuiden. Wel zijns- en gezondheidsthema’s zijn daarbij, jaar na jaar, een sterk terugkerend gegeven. In de samenwerking met Oost-Europa focust de Provincie Oost-Vlaanderen zich zelfs volledig op dergelijke projecten, georganiseerd door vierde pijlerorganisaties. In Buzau (Roemenië) is er bovendien een langlopende partnerovereenkomst die volledig in dienst staat van kwalitatieve thuiszorg. Allemaal mooie voorbeelden dus die aantonen dat ook op het vlak van mondiale solidariteit de zorg- en welzijnssector nooit ver weg is van provinciaal beleid, integendeel. Het maakt er zelfs integraal deel van uit. Niet alleen qua thema’s, maar ook qua partners, hier en elders in de wereld.
Ondersteuning op het vlak van Data & Analyse, ook voor de zorgsector
Net zoals voorheen kan en zal de zorgsector blijvend beroep kunnen doen op de provincie voor ondersteuning bij het opzetten van een onderbouwd zorgbeleid. “Met het team ‘Data & Analyse’ staan onze experts klaar om alle mogelijke vraagstellers hierin bij te staan.” zegt gedeputeerde Couckuyt. Via het instrument www.provincies.incijfers.be ontsluiten we op een heel toegankelijke manier een groot aantal cijferreeksen. En die inhoud is niet beperkt tot grondgebonden thema’s. Noch qua klanten, noch qua thema’s sluiten we domeinen uit. Zelfs al zijn we voor een gedeelte daarvan, onze bevoegdheid verloren. Dergelijke opsplitsing maken zou compleet absurd zijn. Ook met vragen op maat blijft de zorg- en welzijnssector terecht kunnen bij het Steunpunt data en analyse (D&A). Omgevingsanalyses, lokalisaties van kwetsbare groepen, inschattingen van bepaalde problematieken, vergelijkende analyses,… zijn enkele voorbeelden van vragen die we heel regelmatig zien terugkeren.
Samenwerking noodzakelijk om zorgberoepen te promoten
Sinds meerdere jaren werkt de Provincie Oost-Vlaanderen aan de promotie van zorgberoepen. Dit is altijd al een samenspel geweest tussen welzijn, onderwijs en economie. Ook nu welzijn bij de provincie verdwenen is, wordt verder aan de weg getimmerd van deze grootschalige promotiecampagne. We weten dat de komende jaren grote tekorten aan zorgpersoneel zullen ontstaan. De stijgende zorgnood als gevolg van onze steeds hogere levensverwachting en het oplopend aantal chronische ziekten, spelen daarin uiteraard een belangrijke rol. En als tegelijkertijd een groot aantal arbeidskrachten de sector verlaat – de babyboomers, weet je wel – dan is het tekort compleet. Op initiatief van minister Vandeurzen, in samenwerking met de Vlaamse provinciebesturen en heel wat partners uit de betrokken sectoren, worden dan ook de nodige initiatieven opgezet. Dit in functie van een grotere attractiviteit van de zorgjobs, toegankelijk opleidingsaanbod, betere doorstroom van onderwijs naar arbeidsmarkt, enzovoort. Een noodzakelijke samenwerking tussen beleidsdomeinen, onder provinciale coördinatie, al hoort – vreemd genoeg – 1 van de 3 domeinen voortaan niet meer onder deze vleugels thuis. U merkt het, de klungelige kloof tussen persoonsgebonden en grondgebonden materie, is een kunstmatig gegeven. De praktijk is nu eenmaal complexer dan de theorie. Publieke thema’s bestaan uit één grote verwevenheid der dingen en net daarin is het samenspel tussen álle verantwoordelijken cruciaal. Gedeputeerde Couckuyt: “We verliezen de zorgsector niet uit beeld bij de uitoefening van onze huidige bevoegdheden. Dit domein is zo breed dat we er hoe dan ook mee in aanraking komen, eender welke invalshoek je neemt.”
Interview Eddy Couckuyt
Het welzijnsbeleid is al enige tijd op haar grondvesten aan het daveren, zegt gedeputeerde Eddy Couckuyt. Het proces dat de afslanking van de provinciebesturen voorbereidt, is daar de oorzaak van. Met 1 januari 2017 in het vooruitzicht, als moment waarop de persoonsgebonden bevoegdheden naar het Vlaamse niveau zullen overgaan, wordt het provinciale welzijnsbeleid grondig door elkaar geschud. Een slopend traject, met veel onzekerheden, zowel voor de betrokken partners in het werkveld als voor de personeelsleden. Een heftige periode, zoveel is zeker.
Toch overheerst in Oost-Vlaanderen een groot verantwoordelijkheidsgevoel en de gedeputeerde is trots op de geleverde inspanningen en de bekomen realisaties. Dit doet een enorme drive ontstaan om ook in 2016 hard te blijven werken. Voor sommige thema’s in functie van kwalitatieve overdracht aan de Vlaamse overheid, voor andere zaken in functie van een gecontinueerde provinciale toekomst.
Handige instrumenten voor zorgverleners
Het welzijnsbeleid in Oost-Vlaanderen is bijzonder breed, zowel wat thema’s als wat doelgroepen betreft. Welzijnswerkers zijn doorheen de beleidsopbouw onze logische gesprekspartners, maar zijn tegelijkertijd vaak ook de doelgroep waarvoor instrumenten ontwikkeld worden. De ‘sociale kaart’ en ‘oostvlaanderen.incijfers.be’ zijn daar mooie voorbeelden van.
Rekening houdend met de Oost-Vlaamse pioniersrol kan de sociale kaart terecht een provinciale trots genoemd worden. Intussen is deze gratis en gebruiksvriendelijke online databank uitgegroeid tot een interprovinciale toepassing waarin je op zoek kan gaan naar gegevens van welzijns- en gezondheidsvoorzieningen in Vlaanderen en Brussel. Naast adres- en contactgegevens krijg je ook uitleg over de werking, doelgroep, openingsuren… van organisaties uit de ouderenzorg, personen met een handicap, jeugdwelzijn, algemeen welzijnswerk, sociale tewerkstelling, sociale huisvesting, integratiecentra, thuiszorg, enz. De Vlaamse provincies en de Vlaamse Gemeenschapscommissie werken al sinds 2001 samen aan deze unieke databank, die continu in beweging is, zowel op inhoudelijk als technisch vlak. De permanente actualisatie van de gegevens gebeurt in nauwe samenwerking met de organisaties zelf. Dit is een cruciale voorwaarde om tot een kwalitatief en bruikbaar instrument te komen. De sociale kaart is terug te vinden op www.desocialekaart.be. Een onmisbaar instrument voor alle zorgverstrekkers, aldus Eddy Couckuyt.
Een andere interessante toepassing waar de gedeputeerde terecht trots op kan zijn, is ‘oostvlaanderen.incijfers.be’. Deze nieuwe, gebruiksvriendelijk tool biedt de mogelijkheid om zelf cijfers te verzamelen over demografie en welzijn voor een specifieke gemeente of regio. Je kan vervolgens kiezen om deze te presenteren in een tabel, grafiek of kaart en vlot exporteren naar een eigen rapport of presentatie. De provincie werkt dit instrument voortdurend bij op basis van de meest recente cijfers uit verschillende welzijnsbronnen zoals het Rijksregister, VDAB of Kind&Gezin. Het is een unieke databank die ontzettend veel gegevens samenbrengt in 1 geheel waardoor vragen naar cijfers zeer snel en vlot beantwoord zijn, zegt Eddy Couckuyt. Zowel beleidsmakers als welzijnsactoren kunnen hier vlot mee aan de slag, maar ook de weetgierige burger vindt er zijn gading. Op www.oostvlaanderen.incijfers.be ontdek je het zelf!
Impulsbeleid, de noodzakelijke experimenteerruimte
Naast het ontwikkelen van instrumenten, heeft de Provincie Oost-Vlaanderen doorheen de jaren steeds groeikansen gegeven aan nieuwe initiatieven. Net deze gerichte experimenteerruimte heeft vernieuwing mogelijk gemaakt en is de voedingsbodem gebleken voor enkele, intussen gevestigde waarden.
4HOBO is daar een mooi voorbeeld van. Dit project is er voor jongeren met een verstandelijke beperking en criminogene kenmerken die zich in de grijze zone bevinden tussen jeugdhulp, onderwijs en de zorg voor personen met een handicap, in de overgangsfase van minder- naar meerderjarigheid. Doel is hen tijdig te traceren en hen te omkaderen vooraleer het fout loopt om op die manier de instroom van deze personen in de gevangenis te beperken, zegt Eddy Couckuyt. Net omdat dit initiatief inspeelt op de grijze zones tussen erkende zorg, is het experimenteel moeten starten. Er was geen kader dus hebben we dit helpen creëren, aldus de gedeputeerde. Intussen heeft 4HOBO haar nut bewezen en ziet het er naar uit dat dit verankerd zal kunnen worden.
Via impulsen krijgen ook vele anderen een groter of kleiner duwtje in de rug. Zo hebben we er bijvoorbeeld samen met Tele-onthaal voor gezorgd dat hun nieuwe publicatie ‘Niet alleen. Luisteren in Tele-onthaal’ bij alle huisartsen in Oost-Vlaanderen en bij potentiële gebruikers en kandidaat-vrijwilligers terecht gekomen is. Samen met Konekt hebben we dan weer een vormingspakket uitgewerkt dat personen met een beperking en voorzieningen helpt om de nieuwe regelgeving in het kader van de persoonsvolgende financiering te leren kennen en te integreren in het dagelijks leven. En zo zijn er ontzettend veel voorbeelden te geven.
Eddy Couckuyt hoopt dat Vlaanderen – na de overdracht – deze experimenteerruimte zal kunnen in stand houden en zal kunnen blijven voeden door kleine, lokale signalen op te pikken die noodzakelijke, maar stapsgewijze vernieuwingen introduceren.
Samen sterk
De Provincie Oost-Vlaanderen hecht er eveneens veel belang aan om professionele welzijnswerkers samen te brengen en te verbinden om gezamenlijk betere antwoorden te kunnen formuleren op de bestaande zorgnoden. Zo is bijvoorbeeld de coördinatie van alle hulp voor geweldslachtoffers ingebed in het provinciebestuur. Oost-Vlaanderen is al 25 jaar erg actief in het verhogen van de deskundigheid van medici, psycho-sociale hulpverleners, politiemensen, advocaten en magistraten rond de thema’s partnergeweld, geweld op oudere personen die thuis verzorgd worden en seksueel misbruik. Dit om de tekenen van mishandeling beter te kunnen opsporen en aan te pakken. Ook in het verbeteren van de onderlinge samenwerking tussen de zogenaamde zachte en de harde sector, boekt de provincie vooruitgang via het organiseren van overlegfora.
Specifiek voor de medische sector organiseert de provincie, regionaal en samen met de lokale politie en het parket, informatie-avonden rond geweld, waarbij ondermeer de medische getuigschriften bij familiaal geweld en de stappenplannen voor huisartsen bij vermoeden van geweld aan bod komen. Daarnaast wordt ook informatie verspreid rond het beroepsgeheim en de doorverwijzing om medische hulp te optimaliseren.
Nu investeren om de zorg van morgen te garanderen
Met de vergrijzing, de ontgroening en het vertrek van de babyboomers uit de arbeidsmarkt voor ogen, weten we dat er een groot tekort aan zorgpersoneel dreigt. Willen we daar tijdig een antwoord op kunnen bieden, moet er massaal ingezet worden op het aantrekken van beroepskrachten.
Sinds 2011 is de Provincie Oost-Vlaanderen daartoe structurele partner in de ‘ikgaervoor’-campagne van de Vlaamse overheid. Met verschillende acties willen we de aantrekkelijkheid van een job in de zorgsector verhogen en bijdragen tot een oplossing, zegt Eddy Couckuyt.
Het Provinciaal Overlegplatform Promotie Zorgberoepen brengt partners uit zorg, onderwijs en economie samen om gepaste antwoorden te zoeken op de concrete uitdagingen in Oost-Vlaanderen.
Zo ontstaan initiatieven om ASO-studenten richting zorgsector te oriënteren, om ouderenzorg attractiever te maken voor beroepskrachten, om etnisch culturele minderheden aan te trekken, enz.
Gedeputeerde Couckuyt is trots op de rol die de Provincie Oost-Vlaanderen gespeeld heeft en nog steeds speelt in het zorg- en welzijnsdomein. Hij concludeert: We boeken mooie resultaten, vandaag en alle jaren die daaraan vooraf gegaan zijn. Ik kan alleen maar hopen dat Vlaanderen de geclaimde bevoegdheden met dezelfde zorg zal opnemen in de toekomst en de positieve kracht inziet van de reeds geleverde inspanningen. Tot zolang sta ik erop heel nauwgezet het werk verder te zetten dat we altijd al, graag en met zeer veel zorg, verricht hebben.
Provincie Vlaams-Brabant
Adres:
Provincieplein 1
3010 Leuven
Telefoon: 016 26 70 15
E-mail: info@vlaamsbrabant.be
Website: www.vlaamsbrabant.be
Interview Monique Swinnen
Provincie Vlaams-Brabant ijvert voor inhaalbeweging in zorg en welzijn.
De provincie Vlaams-Brabant heeft een grote achterstand op het gebied van zorg en welzijn ten opzichte van andere provincies. Gedeputeerde Monique Swinnen blijft zich inzetten voor een inhaalbeweging. ‘Bij wie kan je terecht als je puber niet meer naar school wil? Als je ouders nog thuis willen blijven wonen, maar dit niet meer kunnen zonder hulp? Als je geconfronteerd wordt met handicap? Als het welzijnsaanbod in je regio niet voldoende uitgebouwd is, dreigen mensen uit de boot te vallen. Dat moeten we vermijden.’ aldus de gedeputeerde.
‘Onze provincie heeft een dubbele uitdaging’, zegt Monique Swinnen, gedeputeerde voor welzijn. ‘Enerzijds moeten we meer zorg- en welzijnsvoorzieningen uitbouwen om de achterstand in het aanbod in te halen. Anderzijds moeten we ook zorgen dat er genoeg mensen zijn om in die organisaties te werken, en moeten ze kwaliteitsvolle zorg bieden.
‘Deze achterstand werd door de provincie reeds vier keer in kaart gebracht en stelt zich in diverse domeinen: de bijzondere jeugdzorg, de ouderenzorg, de zorg voor mensen met een beperking, de geestelijke gezondheidszorg, … Een van de oorzaken van de achterstand is dat we een zeer gegeerde regio zijn. De woning- en grondprijzen swingen de pan uit. Hierdoor zijn zorgvoorzieningen en investeerders minder geneigd om hier nieuwe woonzorgcentra, gehandicaptenvoorzieningen, kinderdagverblijven of jeugdvoorzieningen te bouwen. Het nabijgelegen Brussel, waarmee Vlaams-Brabant vroeger één provincie vormde, kan geen oplossing bieden. Ook Brussel heeft immers geen overaanbod op het gebied van zorg en welzijn. Bovendien moet je ouderenzorg, kinderopvang en andere zorg dicht bij huis aanbieden. Mensen willen graag in hun vertrouwde omgeving verzorgd of opgevangen worden. Bewoners keren steeds vaker terug naar de Rand, wat de druk op Vlaams-Brabant nog doet toenemen. De ene regio is ook de andere niet. In de streek rond Leuven zagen we de voorbije jaren het zorg- en welzijnsaanbod gestaag toenemen. In de regio Halle-Vilvoorde en het Hageland is er groei, maar daar gaat het moeizamer.
‘Het is een complex verhaal, maar mensen uit Vlaams-Brabant hebben evenveel recht op goede zorg als iemand uit Antwerpen of Oost-Vlaanderen. Daarom zette de provincie zich de voorbije jaren hard in om de achterstand weg te werken.’
Sociale campus: gedeelde kost is halve kost
‘We dragen als provincie ons steentje bij via het provinciale impulsbeleid. We zien hierdoor een inhaalbeweging in bijvoorbeeld de dagverzorgingsinitiatieven voor ouderen. Met de oprichting van sociale campussen nam de provincie het initiatief om de huisvesting van welzijnsvoorzieningen te verbeteren. Hierbij delen welzijnsvoorzieningen samen één gebouw of locatie. Door het schaaleffect worden vaste kosten verminderd en wordt de ruimte betaalbaar. Bovendien stimuleert het de samenwerking tussen voorzieningen en sectoren. De campussen zijn in volle uitbouw in Vilvoorde, Dilbeek, Tildonk, en Halle.’
Ga voor een zorgjob
‘Met de campagne Ik ga ervoor doet Vlaanderen grote inspanningen om meer mensen naar de zorgsector te leiden. Onder meer in de regio Leuven heeft dit zijn doel niet gemist. Maar in Halle-Vilvoorde is de krimpende arbeidsmarkt erg voelbaar. Niet alleen verpleegkundigen en verzorgenden zijn gegeerd, ook logistieke medewerkers, technisch personeel en medewerkers in de kinderopvang. Met het Provinciaal Platform voor de Promotie van de Zorgberoepen zoekt de provincie actief mee naar oplossingen. Zo zetten we onze schouders onder de inleefmomenten, waarbij mensen kunnen meedraaien in een zorgjob.
Om jongeren van het ASO, TSO en BSO warm te maken voor een zorgjob, verdeelden we een speciale editie van het welzijnsmagazine WEL. Enthousiaste jonge zorgkrachten vertellen in deze Wel waarom ze kozen voor de zorg en wat hen in hun beroep aantrekt.’
‘Er is dus heel wat werk aan de winkel op het gebied van zorg en welzijn in Vlaams-Brabant”, aldus gedeputeerde Monique Swinnen. “Maar al die uitdagingen betekenen ook evenveel opportuniteiten. Het is aan ons om ze te grijpen en waar te maken.’
Meer info: www.vlaamsbrabant.be/wel en www.vlaamsbrabant.be/investereninwelzijn
Provincie West-Vlaanderen
Adres:
Koning Leopold III-laan 41
8200 Sint-Andries
Telefoon: 050 40 31 11
E-mail: provincie@west-vlaanderen.be
Website: www.west-vlaanderen.be